De uitvinding van de olieverf

De vroege Europese schilderkunst is in twee grote gebieden tot bloei gekomen, die men grofweg zou kunnen aanduiden als benoorden en bezuiden de Alpen. De belangrijkste kunst uit het Noorden kwam uit de Lage Landen, vooral uit Vlaanderen. Daar werd volgens de overlevering rond 1400 ook de olieverf ontdekt, die een waarachtige revolutie in de schilderkunst veroorzaakt heeft. Dat was niet het werk van een enkeling op een bepaald moment. Er werd al langer gezocht naar een manier om de tot dan toe gangbare verf, die met eigeel werd gebonden, door iets beters te vervangen. Met het bindmiddel olie lukte dat. Voortaan waren schilderijen minder dof en konden overgangen van licht naar donker veel overtuigender worden gemaakt. Ineens konden ook verschillende stoffen en materialen veel geloofwaardiger worden nagebootst. Er ontstond een ongekend plezier in het afbeelden van de zichtbare wereld, waarin de Vlaamse school het voortouw nam. Nog even en genres als landschap en stilleven maakten zich los uit de religieuze kunst. Portretten waren nog nooit zo levensecht geweest.

Te zien

Bekijk ook

Zaal 6

zaal 6
08 De Collectie Verrijkt Tentoonstellingsbeeld Museum Boijmans Van Beuningen Foto Lotte Stekelenburg zaal 6