Collectie Schilders R Rijn Cat 135 Inv 94 1946
Vereniging 28 oktober 2019

Robin ten Hoopen winnaar columnwedstrijd over Rembrandt

‘Het zijn zijn ogen. Het linker helder, het rechter flets. Even donker als zijn haar.' Met deze woorden begon Robin ten Hoopen zijn winnende inzending voor de Rembrandt Columnwedstrijd 2019. De wedstrijd was georganiseerd door KRO-NCRV in samenwerking met Museum Het Rembrandthuis. Fusien Bijl de Vroe, directeur van de Vereniging Rembrandt, zat in de jury.

Competitie

Hoe wordt in de 21ste eeuw Rembrandt ervaren? Dat was de vraag die aan de columnisten werd gesteld. Zij konden voor hun verhaal kiezen tussen Rembrandts schilderij van Christus in Museum Bredius of dat van de profetes Hanna in het Rijksmuseum, een werk dat in 1928 is aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt. Ten Hoopen koos voor het schilderij van Christus. Hij ontving voor zijn inzending een oorkonde en € 250 en hij mocht zijn column ten gehore brengen tijdens de live-uitzending van het KRO-NCRV radioprogramma Zin in Weekend (NPO Radio 5) in Museum Het Rembrandthuis op zondag 6 oktober. Ook kreeg hij van de Vereniging Rembrandt een Gezellidmaatschap voor een jaar.

Tekst column

‘Het zijn zijn ogen. Het linker helder, het rechter flets. Even donker als zijn haar. Ze staan afgetekend in zijn zachte gezicht. Ze zien mij. Lieflijk, mild schijnen ze mij toe. Ze kennen het leven. De losers, boeven en heersers, de pijn, de vis, het brood; ze hebben ze gezien. En nu zien ze mij. Ik wil naar hem kijken. Moet naar hem kijken. Hij houdt mijn blik vast. Ik hoop er iets te vinden. Steun, houvast, troost misschien. Zijn handen zijn er niet. Ze kunnen mijn vingers niet grijpen. Zijn voeten zie ik niet. Ik weet niet of hij naar mij toe kan komen. Zijn oren zijn verborgen. Heeft mijn bidden zin? Maar zijn ogen zeggen genoeg. Of ik nu zit of sta, naar links of rechts loop, ze zien mij. Hij ziet mij. Vastgelegd heeft Rembrandt ze. Die gewone ogen van die eenvoudige man met dat milde gezicht. Het zijn zijn ogen. Van die man uit Nazareth. Die ik niet zien kan maar waarvan ik hoop, geloof, net als Rembrandt, dat zij mij wel zien. Toen ik trouwde en rouwde. Toen ik net als Rembrandt door Leiden liep. Toen ik droomde en hoopte; in mijn wanhoop en verdriet. Ze zagen mij en zien mij. Ik weet het. Vergeten zal ik niet. Het zijn zijn ogen.’

U kunt de uitgesproken column hier terugluisteren.